Coevorden: veel ambitie
Een provinciestadje als Coevorden zou al lang geen goederenvervoer meer gekend hebben als het niet het eindpunt van de Bentheimer Eisenbahn (BE) was geweest. Nu komen er vanuit Nederland wekelijks 2 à 4 containerschuttles (ACTS) en vanuit Duitsland 4 bloktreinen (afval, cement, briketten) en 6 gemengde treinen (BE) in het Europark / Coevorden-Heege aan. Dat is niet mis. Er is een grote trimodale terminal gebouwd en er zijn naast een openbare losweg vier fabrieksaansluitingen (waarvan er overigens maar 1 actief is) en er zijn plannen voor een vijfde. Hieronder de verslagen van drie bezoekdagen.
Coevorden 10 april 2009
De Coevordenshuttle, hoewel voor 2/3 beladen, rijdt deze provinciestad precies op tijd (16:25) binnen, hij bestaat bijna geheel uit blauwe (NYK logistics) en grijze (OCCL) containers, 27 draagwagens zijn beladen, 11 niet. Van te voren had ik de hoop dat ik hier nog een 1200 zijn kunnen “scoren”, zoals bij mijn vorige bezoek in 2003, maar vandaag is het de 1619, door ACTS gehuurd van Railion. Aan niets is te zien dat deze loc voor ACTS rijdt en ook overigens is hij door vuil en graffity onherkenbaar. Aan het eind van het emplacement zal een loc van de Bentheimer Eisenbahn staan die het geheel terug zal drukken naar de nieuwe containerterminal Heege. Twintig minuten na aankomst (na de doorkomst van de reizigerstrein naar Emmen) passeert de trein in omgekeerde volgorde de bijna nostalgische omgeving van oude bedrijfspanden, waaronder de uit 1908 stammende aardappelmeelfabriek De Centrale, die vanaf 1964 niet meer in bedrijf is en jarenlang kunstenaars gehuisvest heeft. Hij rolt over een oude draaibrug het Coevordens Kanaal over, inclusief de – bij afwezigheid van een bovenleiding – inactieve 1619. Een man met portofoon op de voorste wagen staat in verbinding met de machinist in de D23-loc; hij loodst de lange trein naar Terminal II. De overwegen zijn voorzien van een automatische beveiliging.
Verder is het rustig, opvallend rustig in Coevorden, buiten de reach stacker die direct start met het afladen van de containers, is er geen beweging waar te nemen in dit nog jonge industriegebied Europark. De geplande afvoertrein naar Bentheim vertrekt in elk geval vandaag niet. Hopelijk is de naderende vakantie de reden en is het gebied niet door de crisis verlamd. De hallen van Henk Hentzen, die tot vrij onlangs o.a. tonnen aardappels afvoerde, staan te koop, terwijl er nog wel rijen gesloten wagens op het raccordement staan. Op de losplaats lijkt hout verladen te zijn, getuige de grote hoeveelheden schors en splinters op de grond. Op omloopsporen staan vele lege containerdraagwagens opgesteld. Het is een levenloze boel, bijna naargeestig, een spookstad, of liever een spookindustrieterrein. Op de enorme binnenplaats van het groot logistiek bedrijf Penske, Terminal I, staat niet één vrachtwagen.
Vanaf de oostelijke uitgang van de terminal heb ik een redelijk zicht op de terminal. Het contrast is groot: de supermoderne terminal aan de ene kant en het al een eeuw oude lokaallijntje dat zich richting Bentheim door allerlei slapende dorpjes en natuurgebieden heen wringt aan de andere kant.
Een aftakking in noordelijke richting naar BBE, de betonfabriek, is leeg. Een nieuwe lijn in westelijke richting haaks op de terminalsporen naar ROC Coevorden Havenbedrijf, toont naast onbereden rails een maagdelijke asfaltvlakte en een lege haven. Naast “onze” shuttle staat er op het buitenste spoor van de terminal een lange trein met ketelcontainers van Rail & Road Logistics, bestemd voor cementvervoer. Ze komen van Deuna in Duitsland.
De D23-loc van de Bentheimer Eisenbahn wordt direct na zijn (eenvoudige) verrichtingen met een hogedrukspuit schoon gespoten; voor de enkele meters verderop gestalde 1619, die veel meer toe is aan een schoonmaakbeurt, vindt ACTS dat kennelijk niet nodig. Het spoorverkeer is daarmee voor vandaag beëindingd. Ik ga eens op ontdekkingsreis in Drente.
Van hieraf is het niet zo ver meer naar Schoonebeek, waar een stukje nostalgie lonkt.(Zie verder: thema 05 Drente)
Coevorden, maar eigenlijk de Bentheimer,
maandag 21 december 2009
Op de kortste dag van het jaar heeft de Bentheimer Eisenbahn Coevorden niet bezocht. De in de nacht gevallen sneeuw ligt, wanneer de avond valt, nog steeds op de rails van het grensbaanvak. Op de dag dat heel Nederland in rep en roer is (treinen en bussen vallen uit, wegen zijn nauwelijks berijdbaar – als je althans de media wilt geloven), en de Nederlander opgeroepen wordt thuis te blijven na de val van enkele decimeters sneeuw, heerst in Coevorden een serene rust, de wegen zijn sneeuwvrij, de zon straalt over het witte landschap, alleen er rijdt geen trein.
Op de ECT-terminal staan drie rijen wagens met blauwe containers. Ze vormen samen de afvaltrein uit Oostenrijk voor de vuilverbranding MWA (op het terrein van de betoncentrale) , die als het allemaal meezit nog deze avond naar Bentheim zal vertrekken. Bij De Vries Group (voorheen Penske), op de oude terminal, Terminal I, staat een lange rij schuifwandwagens, de noordelijke sporen van De Vries Group zijn leeg. Bij Hentzen en aan de loswal staan vele platte wagens en een rongenwagen voor boomstammetjes, de havenkade aan de voet van Nijhof Wassink is geheel ondergesneeuwd; de sneeuw ligt er maagdelijk bij. Twee jaar geleden is de havenaansluiting met groot vertoon geopend. De automatische knipperlichtinstallatie in een overweg is in die periode nog geen enkele keer ingeschakeld geweest. Voor de overweg staat – o ironie – een bord met de vermelding: “wacht, er kan nóg een trein komen” Laten we eerst maar eens wachten op de eerste! De betoncentrale lijkt met vakantie, alleen de vuilverbranding werkt, getuige de grote rookpluim boven de schoorsteen. Drie locs van de Bentheimer Eisenbahn en een 1600 van ACTS staan te genieten van het fantastische winterweer; ze komen vandaag niet van hun plek. Er worden wat containers geladen, en that’s it.
Op zoek naar beweging – dit is zo langzamerhand het leitmotiv van mijn bezoekverslagen - volg ik het spoor van de Bentheimer. Laarwald is het eerste station. Drie rijen lege containerdraagwagens onder een laagje sneeuw vormen het deprimerende decor. Met gevoel voor humor zou je kunnen stellen dat de BE goed in het reservematerieel zit. Tot voor een paar jaar was hier een intensief cementvervoer. Het gaat nu in containers naar de Euroterminal in Coevorden. Het schilderachtige station is buitenproportioneel voor het gehucht dat enkele kilometers verderop ligt. Maar ook hier: er is aantoonbaar geen trein geweest.
Verder dan, naar Emlichheim. Het eens ongetwijfeld fraaie station heeft door een verbouwing voor het café “Zum Bahnhof” niet bepaald aan monumentale waarde gewonnen, het staat bovendien leeg en oogt vervallen. Op de authentiek met kasseien geplaveide losweg staan wat bussen. Het emplacement is voor Nederlandse begrippen opvallend groot, een spoor of vijf, waarvan er een vol staat met (alweer overtollig) materieel: schuifwandwagens dit keer. De overige sporen zijn ondergesneeuwd. Ook dit voorspelt weinig goeds. De BE lijkt op vakantie.
Emlichheim heeft een interessant zijspoortje. Het dorp ligt aan de grens, tegenover Schoonebeek, en wat Nederland niet lukte, kán hier gewoon. Ja-knikkers pompen olie uit het “Schoonebeekse veld” en op een centraal punt wordt het verzameld en in – jawel – spoorwagons gepompt. Twee rijen van zeven ketelwagens staan aan het olie-infuus. Een personeelslid is bezig een wissel sneeuwvrij te maken. Dat biedt eindelijk perspectief. De lijn naar het olievulpunt loopt in de berm van de weg door een prachtig laantje. Dagelijks rijdt hier een flinke olietrein dwars door de bebouwde kom. Niemand die daar moeite meer heeft en vooral, er zijn geen hekken. Tien kilometer van de grens en een wereld van verschil.
Terug bij het station zie ik de uc-trein uit Bentheim binnenrollen. Een silowagen, een rongenwagen en een loc, 40 kilometer van huis. Dit zal geen winstgevend vervoer zijn, maar het lukt de Bentheimer toch maar mooi zichzelf en het kleinschalig vervoer in deze regio in stand te houden. Opnieuw: wat in Nederland niet mogelijk is, gebeurt hier gewoon.
Na een korte pauze waarbij het personeel met de hand de sneeuw tussen de wisseltongen weghaalt, rijdt de trein geduwd het oliespoortje op. Halverwege is er een incidenteel voor graanwagens gebruikt raccordement van Raiffeisen Zentral Lager, een veevoederbedrijf. Voor de poort van het oliestation ligt een splitsing: de beide goederenwagens worden maar rechts bij Emsland Stärke het erf opgereden. De silowagen zal beladen worden zetmeel. De rongenwagen blijft hier ook achter, een verloren eend in de bijt. Daarna rolt de loc terug tot de splitsing om vervolgens het door de sneeuw bijna niet meer zichtbare spoor door een bosje naar het tweesporige vulpunt te berijden. Met de 14 wagens vertrekt de tweekoppige bemanning door het reeds gememoreerde laantje terug naar het station, waar de loc omloopt, en gaat vervolgens op weg naar de eindbestemming, die –schrik niet - nog geen 15 kilometer verderop ligt.
Bij Osterwald, een plaats vergeven van de ja-knikkers, ligt een inieminie-raffinaderij, waar de plaatselijke ruwe aardolie (Roherdöl) verwerkt wordt. In elk geval qua vervoer CO2-neutraal. De trein rijdt de ongeveer 12 km naar het buurtschap Esche, drie straten groot, waarvan een, niet onverwacht BahnhofstraBe heet en die aan het eind van het dorp een omloopspoor kruist. Inmiddels is de D21 met het zwarte goud op het emplacement, dat overigens niet meer voorzien is van een Bahnhof, aangekomen. Wissels worden schoongekrabd. Ik bevind me kennelijk te dicht bij de baan; het komt me te staan op een uitbrander in onvervalst Duits, eindigend met “verdamt noch mal!”. De ploeg van dienst heeft een opmerkelijke rangeeractie in gedachten. De trein rijdt op rechterspoor tot voorbij het emplacement en zet dan terug naar het linkerspoor. Daarna loopt de loc om. Waarom niet direct naar het linkerspoor gerangeerd?
Tenslotte trekt de trein met de 14 glinsterend zilveren VTG-ketelwagens door een sneeuwvlakte met stuifduinen in de richting van de in een bos gelegen Exxon-raffinaderij. Hier laat ik de trein achter, om nog even een uitstapje te maken naar het volgende station.
Neuenhaus bezit naast een weinig interessant station nog een goederenloods in min of meer originele vorm. Het 6-sporige emplacement is leeg, in de verte ligt een werkplaats of materieelloods, maar ook hier is het vakantie. Voor de deur staat een bollenwagen, enkele jaren geleden nog actief voor het transport van cement naar Laarwald, nu mogelijk bestemd voor museale doeleinden.
En dan weer terug naar Coevorden, waar de bewegingloosheid zich heeft bestendigd. Zoals gezegd, er is geen trein geweest, de BE kwam vandaag niet verder dan Emlichheim. De lege rongenwagen die bij Emsland Stärke is achtergelaten, was mogelijk bestemd voor Coevorden. 20 Kilometer door de sneeuw voor één wagen, dat is zelfs voor de BE te kleinschalig.
Coevorden, woensdag 23 december 2009
Zou er vandaag dan wel een aanvoertrein door de BE gereden worden? Met enige twijfels rijd ik in de vroege ochtend opnieuw naar Coevorden, in de gedachte dat als de trein niet rijdt ik in elk geval mezelf trakteer op een prachtige tocht door het besneeuwde Drente.
Omdat er na een dag dooi nu helemaal geen verkeersproblemen meer zijn, sta ik om kwart over acht, een uur voor aankomst, al bij de overweg aan de oostelijke ingang van het industrieterrein Heege. Vrolijk en zo goed als synchroon springen vier reeën door een maïsstoppelveld, en verdwijnen in de lichte nevel die deze dag kenmerkt. De zon gaat onzichtbaar op. Hoewel het de hele dag 0 graden is, voelt het door de wind kouder aan dan eergisteren toen de temperatuur niet boven de -4 kwam.
Op zoek naar de trein - waar heb ik dat vaker gehoord? Te onrustig om te wachten ga ik hem tegemoet, de verkeersweg richting Bentheim loopt redelijk parallel aan het spoor; misschien kan ik de uc-trein in een fraaie omgeving vastleggen. Laarwald niet, Emlichheim niet, wel iets anders. Bij het station staat loc D22 geparkeerd, in afwachting van wat? Aan het eind van de dag staat hij er nog steeds.
Net als ik teleurgesteld Emlichheim wil verlaten, sluiten de overwegbomen zich: de uc-trein naar Coevorden! Loc D25 verschijnt met vijf wagens tankcontainers, de meeste van Gruber. Rustig passeert hij het emplacement op weg naar het westen. Hij zet er volgens de zokken goed in (zouden we in het zuiden zeggen), de baanvaksnelheid schijnt 50 km te zijn, maar ik haal op het rechte stuk bijna 100 om hem bij de ingang van het Europark te kunnen opvangen. Dat lukt, net.
De overwegen zijn automatisch, de trein rijdt op volle snelheid het industrieterrein op, aan het eind waarvan hij zijn wagens achterlaat.
In de hoop rangeerbewegingen te kunnen zien, rijd ik rond de omheinde terminal. Op het buitenste spoor worden door de plaatselijke reach stacker containers cement op de trein getild.
Op de losplaats wacht me een verassing: een nieuwe vervoersstroom blijkt hier tot stand gekomen. Een ploeg van drie man is bezig uit twee-assige open wagens (type Fcs) briketten te lossen. Een keer per week schijnt hier voortaan een trein van 40 wagens briketten te worden afgeleverd. Via twee lopende banden wordt de inhoud in een dichte vrachtauto gestort, die het spul naar Klazienaveen vervoert. Het bedrijf Norit, bekend van actieve kool voor het aquarium en een pilletje voor de darmen, dat vroeger vooral turf als grondstof gebruikte is, naar men zegt, overgestapt op bruinkoolbriketten uit het meest oostelijke deel van Duitsland.
De openbare losweg biedt voldoende mogelijkheden voor film en foto. Het lossen is wel arbeidsintensief, elke wagen heeft twee trechters, iemand moet boven op de wagen de laatste brokken aanduwen, bij elke volgende trechter moeten de transportbanden verplaatst worden. Twee-en-een-halve dag zijn ze er mee bezig. De mannen, die zonder beschutting de vrieskou moeten trotseren, dromen van een losput.
Verder staat er vooral nog wat er twee dagen eerder ook stond. De twee rongenwagens zijn ondertussen met boomstammetjes beladen en wachten op afvoer. De vele platte wagens, bestemd voor voertuigen, staan er nog steeds. Ze zijn waarschijnlijk voor vervoer van legermaterieel bestemd zijn. Enkele weken geleden is er, wordt gezegd, nog zo’n transport geweest. Nee, vandaag is er in tegenstelling tot twee dagen geleden veel actie op het Europark. De ACTS-treinen komen dan nog aan het eind van de week. De afvalcontainers uit Oostenrijk zijn afgevoerd.
Een kwartier voor tijd (dus om 11.15) vertrekt D25 met de uc van de Bentheimer. Er zijn geen wagens, wel is er een loc (D23) in opzending. Het lukt me het tweetal later in te halen en een parallelopname te maken van een deel van de rit tussen Laarwald en Emlichheim, waar het spoor min of meer naast de weg ligt.
In dat dorp herhaalt zich het “rondje” olietrein. Loc D25 haalt de 14 ketelwagens op, al doende tweemaal het pittoreske laantje passerend. De loc loopt om, haalt de achtergebleven tweede loc op en gezamenlijk plaatsen ze zich voor de oliesleep. De rit naar Osterwald laat ik voor wat hij is.
Omdat ik in Coevorden voor vandaag klaar ben (al schijnt daar rond 3 uur gerangeerd te worden om alle afvoerwagens bijeen te garen) heb ik besloten de Bentheimer-lijn verder af te rijden. In Neuenhaus is het opnieuw doodstil. Tegenover station Nordhorn, een prachtig groot gebouw dat in gebruik is als horecagelegenheid, ligt een losplaats voor gesloten wagens, er staan twee rijen van elk zeker 10 wagens. Waarvoor ze bestemd zijn, moet ik eens proberen te achterhalen. Hier is een (bereden) zijlijn naar een industriegebied in de bossen buiten de stad en de oude havenlijn waar (alweer) overtollig materieel gestald is. Restanten van imposante bouwwerken doen nog herinneren aan de gouden tijden van de Duitse industrie. Twee antieke personenwagens zijn in gebruik als kantoor. Ten zuiden van de stad ligt een enorm emplacement, Nordhorn Süd, waar de werkplaatsen van de BE gevestigd zijn. Tenslotte loopt de lijn door naar Bentheim Süd, waar de BE de wagens overdraagt aan DB Schenker. Behalve een prachtig uit de kluiten gewassen station, in gebruik als, jawel, restaurant, tref ik daar de inmiddels beroemde D20 aan, een V220.1-loc, in ruste, dat dan weer wel.
Op het DB-station kan ik tenslotte genieten van de doorkomt van de ERS-shuttle naar Melnik, de Volvo-trein naar Antwerpen en tweemaal een locwissel van de IC naar en van Berlijn. In een verre hoek staan drie ketelwagens, het is woensdag, dus die zijn daar rond het middaguur door ACTS vanuit Delden afgeleverd (zie thema 23), Het BE-lijntje naar Ochtrup, deel van de verder opgebroken lijn naar Gronau, is al lange tijd onbereden. Het nodigt niet meer uit tot een bezoek.
Ondertussen is de zon doorgebroken. De laatste foto’s worden in een fraai gelig licht van de ondergaande zon gemaakt. Natuurlijk verdient de Bentheimer Eisenbahn een veel nauwkeuriger beschrijving, maar voor vandaag is het welletjes.
Hoewel ik lang niet alle vervoer heb kunnen fotograferen (het meeste rijdt in de avond – ik zal in de zomer nog eens terugkeren), maakt dit thema de ambitie van Coevorden voldoende zichtbaar.
(Thema 25 beperkt zich tot Coevorden. Alles wat hierboven verder beschreven is over de Bentheimer Eisenbahn zal in thema 26 aan de orde komen.)