24 juni 2011
De wereld wordt wakker en ik heb al een excursie volbracht. De vroege zonsopgang maakt een bezoek aan Budel mogelijk. Om kwart over vier al op de weg en om kwart voor zes bij aansluiting van het raccordement van Nyrstar - Nedzink (voorheen Budelco) met de IJzeren Rijn. In een voorzichtig opkomend zonnetje te midden van de natuur, bos, heide en maïs, in volstrekte verlatenheid en rust, zie ik in de verte de zinktrein opdoemen, een minuut of tien te vroeg. De machinist moet van de bok om te sleutelen waarna, sesam open u, een ontspoorblok en het wissel elektronisch in de juiste stand gelegd worden. Een ritueel dat zich elke werkdag op dit tijdstip voltrekt; het bijzondere ervan is, dat dit de enige trein op de (deels) gerenoveerde IJzeren Rijn is. Belgisch locs 7778 en 7776 trekken 25 zware Talns-wagens met zinkerts door een bosrijk gebied richting de poorten van Nedzink, waarna het lange lint op het terrein zich aan mijn oog onttrekt. Het zou een regenachtige dag worden, maar de elementen beperken zich tot het laten overtrekken van soms dreigende wolkenpakken. Aan de achterzijde van de fabriek vind ik de trein terug, al bezig de eerste wagens door de losput te trekken, wat per wagen ongeveer een kwartiertje kost.
Om de tijd wat te doden begeef ik me naar Born waar DBS 6412 vier wagens staalprofielen op de kade bij Lommaert Walserijproducten BV (Arcelor Mittal) aflevert. Verder is er hier deze dag niets, geen autotrein, die de laatste tijd weer regelmatiger gesignaleerd wordt, zelfs geen kolentrein. En ja, de containerterminal blijft leeg.
Om elf uur ben ik terug bij de oostelijk poort van Nedzink. Er zal wel een logica zitten achter de wijze van lossen, zo op het oog lijkt het niet zo efficiënt. Bij aankomst rijdt de hele trein door de losplaats om vervolgens de wagens een voor een achteruit boven de put te duwen. Om elf uur lijkt het lossen klaar, omdat de tweede loc al in het loshuis staat. Maar, dan wordt de hele trein weer voorwaarts getrokken en begint het lossen van de laatste drie wagens, die kennelijk in de ochtend zijn overgeslagen. Wanneer alle wagens leeg zijn, wordt het geheel weer achteruit gezet tot de locs voor de derde keer boven de losput staan. Deze lopen vervolgens los tot bij de zuidelijke poort om te kunnen omlopen. Het is dan toch al één uur geworden.
Binnen de poort is een bielzen kruis ingegraven. Het lijntje dat hier naar buiten komt is dus niet meer in gebruik, het splitst zich in een tak die nergens meer heen gaat. En dan is er een tak die eindigt in twee kopsporen aan een haventje. De eerste liep vroeger naar Akzo Budel, maar niet alleen het spoor is weg, ook elke zichtbare herinnering aan de fabriek. Akzo, later Honeywell, is gesloten en afgebroken, naar later bleek een serieuze bodemverontreiniging achterlatend.
Met een uur achterstand op de dienstregeling snelt de geloste trein om 13.20 de noordelijke poort uit. Een half uurtje later kan ik hem nog eenmaal vastleggen, in Neerpelt nu. Dit is wel een cultuurschok, zeg. Neerpelt ligt aan de IJzeren Rijn, het heeft een mooi en vooral groot gerenoveerd station met maar liefst zeven sporen, waarvan er zeggen en schrijven één in gebruik is voor een personentrein uit Antwerpen die hier een maal per uur eindigt en om .34 terugkeert. Onze zinktrein wacht op spoor 2. Aan beide zijden bevinden zich nog seinhuizen die hun best doen de sfeer te handhaven uit de hoogtijdagen van de IJzeren Rijn. De NMBS heeft het niet nodig geacht in het onderhoud te investeren. Barsten in de muren, kozijnen verweerd, een potkacheltje in het midden en traditionele handelbediening. Enkele wissels worden nog met trekdraden bediend. De westelijke seinpost verwerkt in elk geval nog een treinenpaar per uur, de oostelijke heeft als ik dat zo inschat niet meer om handen dan de dagelijkse zinkertstrein heen en zelfde terug. Het wachten is op het instorten van de seinhuizen. België biedt wel een groot voordeel: er staan geen hekken om het spoor.